Midden in de woestijn is onder de verzengende zon een geheel
nieuwe stad ontstaan: vluchtelingenkamp Zaatari. Tachtig procent van de
inwoners is kind. Vanuit het perspectief van vier jonge bewoners zien we
hoe het is om hier op te groeien. Een plek met weinig middelen of zicht
op verbetering, maar met ruimte voor dromen.
In Jordanië, vlak bij de grens met Syrië, ligt vluchtelingenkamp
Zaatari. Deze plek groeide de afgelopen jaren uit tot een ware stad met
tachtigduizend inwoners. Een stad zoals wij die kennen is het niet: er
zijn geen huizen maar prefabwoningen, en er zijn zandpaden in plaats
van wegen.
De Nederlandse filmmaker Catherine van Campen volgt vier kinderen die
ieder op hun eigen manier omgaan met de omstandigheden in het kamp. Zo
doet de dromerige Maryam (15) aan voetbal en theater en sluit Fatma (12)
vriendschap met een haan. De arme Ferras (10) is ernstiger: hij moet
werken voor de kost en heeft moeite zijn oorlogsverleden achter zich te
laten. En dan is er de rijke Hammoudi (8). Hij kan alles kopen wat hij
wil en voor hem is het kamp een paradijs.
Ondanks de schaarse middelen maken de kinderen iets van het leven. Zo
wordt een prop een voetbal en twee insecten worden een dierentuin.
Zaatari mag dan een plek zijn zonder geschiedenis of toekomst, het is
ook een thuis.