Drie inheemse gemeenschappen in de hooglanden van Bolivia nemen het op tegen de mijnbouwbedrijven die hun water vervuilen. Ze eisen compensatie en volledige informatie, maar de mijnbouwers hebben de steun van de overheid en kunnen ogenschijnlijk straffeloos hun gang gaan. Een verhaal van verzet, moed en de strijd voor rechtvaardigheid.
Het is het soort kapitalisme ‘dat alleen maar onttrekt en niets teruggeeft’. Mijnbouwbedrijven – de meeste Chinees – verwoesten de Boliviaanse hooglanden met volledige steun van de regering. Hun afvalwater, vervuild met zware metalen, stroomt de rivieren en meren in. Het drinkwater van de inheemse gemeenschappen is niet drinkbaar meer, en de vis waarop ze vertrouwen voor voedsel sterft. Mensen trekken weg, eeuwenoude gemeenschappen verschrompelen. Zoals een inheemse activiste zegt: ‘Het is alsof het mijnbouwbedrijf een machinegeweer is dat alle inheemse dorpelingen uitroeit.’
Maar nu organiseren lokale gemeenschappen zich in grassrootsorganisaties en komen in verzet. Ze eisen compensatie en een stem. Zoals de dappere María Rafael, een verpleegster, die mensen ziet worstelen met gezondheidsproblemen en niet langer zwijgt. Mijnbouwbedrijven beginnen een lastercampagne tegen haar en ze wordt met de dood bedreigd. Maar ze is niet bang. Want, zoals ze zelf zegt: ‘Mijn ziel is schoon. Ik ben klaar om te gaan.’