Meer dan veertig jaar nadat zijn vader is vermoord, schrijft de Koerdische schrijver, theater- en filmmaker Ibrahim Selman hem een brief. Hij vertelt over zijn leven en de strijd van de Koerden, en hoopt tegelijk sporen van zijn vader te vinden die misschien wel voor altijd zijn uitgewist.
‘We denken dat we verlangen naar bepaalde plaatsen’, zegt Ibrahim Selman terwijl hij rondloop op de plaatsen van zijn jeugd in Koerdistan. ‘Maar waar we echt naar verlangen, is een bepaalde tijd.’ In maart 1975, als het Koerdische verzet wordt neergeslagen, gaat Ibrahim onmiddellijk terug naar Koerdistan. Als hij aankomt hoort hij dat zijn vader is gestorven in december 1974, als strijder in het Koerdische verzet. Ibrahim kreeg geen kans afscheid te nemen.
Nu gaat hij terug naar waar hij opgroeide, hopend zijn vaders graf te vinden. Tegelijkertijd leest hij hem een liefdevolle brief voor. Ibrahim leidt zijn vader rond op de plaatsen die ze kenden. Hij vertelt hoe de oude boomgaard nog steeds wordt verzorgd ‘om jouw naam in leven te houden’. Hij laat zijn leven in Amsterdam zien, waar hij sinds 1981 woont en ‘als een kind alles opnieuw moest leren’. En hij vertelt over de huidige situatie van het Koerdische volk: ‘De droom van een onafhankelijk Koerdistan is een nachtmerrie geworden’ zegt hij. ‘Maar de Koerden verliezen nooit de hoop.’