De mannen van ‘Bataljon 32’ waren zwarte Angolezen die vochten voor wit Zuid-Afrika. Velen van hen waren toen nog jongens. Nu brengen ze hun dagen door in het woestijndorp Pomfret, worstelend met twijfel en spijt. Kan er verlossing zijn voor deze mannen?
Nadat de MPLA in 1975 de Angolese onafhankelijkheidsoorlog had gewonnen, gingen veel van haar verslagen vijanden van het FNLA vechten voor het Zuid-Afrikaanse leger. Bekend als Bataljon 32, bijgenaamd ‘De Verschrikkelijken’, vochten ze in dienst van het apartheidsregime tegen hun zwarte landgenoten. Nu vertellen de mannen hun verhalen in Pomfret, een verlaten woestijndorp waar alleen zij nog maar wonen, in armoedige omstandigheden. Pomfret is ook het decor van de opvoering van het verhaal van Jezus Christus en Judas Iskariot, waarin de mannen de discipelen spelen. Identificeren ze zich met de Romeinen die Jezus arresteerden? Of met Judas, personificatie van verraad? De gezichten van de mannen vertellen duizend verhalen: verhalen van hartzeer en spijt, van twijfel en pijn. Zoals een van hen zegt: ‘Het lijden is te veel. En we lijden voor niets.’