De Sloveense rockband Laibach is beruchter om zijn geflirt met fascistische symboliek en retoriek dan om de klinkende covers van eighties-hits als Life is Life en The Final Countdown. Maar is het gebruik van deze symboliek niet ook bedoeld om totalitaire regimes onderuit te halen? Dat nu juist deze band wordt uitgenodigd om als eerste westerse band op te treden in Noord-Korea, is op zijn zachtst gezegd ironisch. Is het een gouden match of juist vragen om problemen?
De cultband Laibach is de eerste band ooit die mag optreden in ‘kluizenaarsstaat’ Noord-Korea. Ze worden uitgenodigd een concert te geven ter ere van Onafhankelijkheidsdag. Het is een vreemde combinatie: de van oorsprong Sloveense groep werd berucht door het flirten met fascistische symboliek en retoriek. Dat de band dit vooral deed om te spotten, was niet voor iedereen even duidelijk. In de media is Laibach daarom vaak onterecht verguisd en voor ‘nazistisch’ versleten.
Dat juist deze band in Noord-Korea wordt uitgenodigd zou je het toppunt van ironie kunnen noemen. Of is het juist logisch? Onder de bezielende begeleiding van de regisseur, kunstenaar en groot Laibach-fan Morten Traavik, onderneemt de groep de reis naar het meest gesloten land ter wereld. ‘Net als jullie land is Laibach vaak verkeerd begrepen,’ zo probeert Traavik de culturele kloof te overbruggen tussen hen en de Noord-Koreaanse afgevaardigden die belast zijn met de begeleiding van de groep.
De film volgt de moeizame voorbereidingen in aanloop naar het optreden. Behalve veel technische mankementen en immense culturele verschillen, is er de voortdurende blik van de
censoren. Die willen constant morrelen aan de songteksten en beeldprojecties, tot ergernis van de band en crew. Ondertussen lopen de spanningen aan de grens met Zuid-Korea op.
Tekst: Annika Wubbolt