Eerste deel van de trilogie met Stand van de Maan en Stand van de Sterren, over de Indonesische familie Sjamsuddin tijdens de Reformasi. In Stand van de Zon portretteert Leonard Retel Helmrich voor het eerst de familie Sjamsuddin, die hij zou blijven volgen.
Dit deel toont het leven van de familieleden – grootmoeder Rumidjah, haar twee zonen Bakti en Dwi en haar kleinkinderen – in Jakarta tegen de achtergrond van de Reformasi, de politiek instabiele periode die volgde op het aftreden van president Soeharto. Beelden van demonstraties, met grootschalige politie-inzet tegen protesterende studenten, worden afgewisseld met opnamen van het dagelijks leven van de Sjamsuddins. Die twee raken elkaar regelmatig, zoals bij de verkiezingen, als Bakti meedoet aan een demonstratie, of als haar zoons Rumidjah plagen met haar steun voor regeringspartij Golkar.
In zijn bekende Single Shot Cinema-stijl, met een vloeiend bewegende camera, lange opnames en geen commentaar of interviewvragen, registreert Retel Helmrich de spanningen tussen stad en platteland (waarnaar Rumidjah regelmatig terugkeert), het christendom (waartoe de Sjamsuddins traditioneel behoren) en de islam (waarin Bakti zich verdiept) en tussen arm en rijk. Rode draad is de immer ondeugend grijnzende Bakti, die door zijn moeder en broer streng wordt toegesproken op zijn goklust en lethargie.