Op een basisschool in Tsjechoslowakije anno 1983, houdt een lerares met goede contacten bij de Communistische Partij er een geheel eigen beoordelingssysteem op na: ze vraagt ouders om gunsten en diensten in ruil voor goede cijfers voor hun kind. Wie niet meedoet wordt een zondebok. Een handjevol ouders komt in opstand, maar de meeste steken liever hun kop in het zand.
Sinds onderwijzeres Maria Drazdechova op de Tsjechoslowaakse basisschool de dienst uitmaakt, staat de wereld voor de leerlingen en hun ouders op zijn kop. Aan het begin van het schooljaar vraagt de lerares iedere leerling wat zijn of haar ouders doen voor de kost. Dit houdt ze nauwkeurig bij in een boekje, om vervolgens bij de ouders om diensten en gunsten te vragen. Een van de moeders is kapster en knipt dus het haar van de docente. Een vader is slager en voorziet haar van de beste stukjes vlees. Een klusjesman repareert haar kapotte lamp. In ruil daarvoor krijgen de kinderen een goed cijfer.
Omdat Maria goede contacten heeft bij de Communistische Partij en bovendien familie heeft in Moskou, durven de meesten haar niets te weigeren. Wie dat wel doet benadeelt zijn eigen kind: dat krijgt slechte cijfers en wordt de zondebok van de klas. Wanneer de praktijken van de lerares de spuigaten uitlopen, komt een aantal ouders in opstand. Het schoolhoofd organiseert een speciale avond waarop de ouders samenkomen om te praten over de gang van zaken en eventueel een petitie te tekenen om de lerares van school te sturen. Maar dan blijkt dat niet iedereen evenveel lef heeft om zich openlijk uit te spreken over de oneerlijke behandeling van de kinderen.