Op 1 juli herdenken we dat het 162 jaar geleden is dat de slavernij in Suriname en het Caribisch deel van het Koninkrijk werd afgeschaft. Het is inmiddels twee jaar geleden dat de Nederlandse regering en de Koning hiervoor officiële excuses aanboden. Omdat er nog steeds stemmen opgaan die deze excuses willen terugdraaien, is het des te belangrijker om deze dag actief te herdenken en ons te blijven informeren.
Je kunt de officiële nationale herdenking in het Amsterdamse Oosterpark gratis bijwonen, van 14.00 tot 15.30 uur. Aansluitend vindt op het Museumplein het Keti Koti Festival plaats, met muziek, debatten, kindertheater en natuurlijk veel lekker eten. In de lijst hieronder tippen we een aantal films die je helpen om deze dag verdiepend te beleven.
In Filmhuis Den Haag zijn diverse filmprogramma's te zien samengesteld door gastcuratoren: Henry Timisela, directeur van Museum Maluku, en Farilyann Muzo, archivaris en onderzoeker bij het Nationaal Archief. Shula i Tera is een film over de kracht van Afro-spiritualiteit en de verbinding met voorouders op Curaçao. Jordan Peele’s Get Out ontleedt op ingenieuze en verontrustende wijze de onderhuidse structuren van racisme — een indringende filmvertoning die wordt gevolgd door een paneltalk. Daarnaast heeft Kaboom Animation Festival een speciaal onderdeel van het programma gecureerd, waarin animatie wordt ingezet als vorm van verbeelding en betekenisgeving.
Wanneer Roy terugkeert naar Suriname om afscheid te nemen van zijn moeder, laat hij zijn witte Nederlandse vriendin achter. In Paramaribo wordt hij verliefd op Rubia, een Hindostaanse verpleegkundige. Hun relatie stuit op weerstand van beide gemeenschappen. Wan Pipel is een iconische film over liefde, identiteit en (post)koloniale spanning – de allereerste Surinaamse speelfilm, en nog altijd actueel. Een krachtige klassieker over thuiskomen, kiezen voor jezelf en het doorbreken van grenzen.
Suriname, 18e eeuw. Mini-Mini, een jonge tot slaaf gemaakte vrouw van gemengde afkomst, is de bediende en halfzus van de witte Elza. Terwijl ze haar meesteres overal volgt, is ze tegelijk getuige en slachtoffer van het koloniale geweld om hen heen. Hoe duur was de suiker vertelt het slavernijverleden vanuit Mini-Mini’s perspectief: intiem, schrijnend en visueel krachtig. Een confronterende film over macht, ongelijkheid en de menselijke prijs van koloniale luxe.
Documentaire gemaakt van archiefmateriaal over en uit Suriname, vanaf de afschaffing van de slavernij in 1863 tot aan de onafhankelijkheid in 1975. Regisseur Tessa Leuwsha liet zich inspireren door haar grootmoeder Fansi. Haar verhaal begint in een verlaten dorp, waar Fansi als tot slaaf gemaakte opgroeide nadat ze is afgestaan door haar witte moeder en zwarte vader. Wanneer Fansi zelf op jonge leeftijd moeder wordt en wordt verlaten door haar man, verhuist ze naar Paramaribo om haar kinderen een betere toekomst te bieden. Moeder Suriname is te zien in De Cacaofabriek in Helmond, De Lieve Vrouw in Amersfoort en Eye in Amsterdam.
De viering van het ‘verbreken der ketenen’ wordt dit jaar kracht bijgezet door beeldend kunstenaar Sarojini Lewis. Met de film en begeleidende spokenwordperformance Disclosing Diaries laat ze zien wat slavernij inhield en wat de doorwerking ervan is op latere generaties. In haar film en performance onderzoekt Sarojini Lewis genderpatronen, intimiteit en familieverhoudingen onder voorheen totslaafgemaakte Creoolse vrouwen en mannen; hiervoor putte ze onder meer uit zendelingendagboeken, familiealbums, kolonialismestudies en historisch materiaal in het Evangelische Broedergemeente Archief in Suriname. Voor de soundtrack van de film en de spokenwordperformance werkt Lewis samen met de Surinaamse metalband Ravech, waarvan twee leden nazaten zijn van de Stutgardfamilie. Met hen geeft ze vorm aan rituelen, verhalen en geluiden.